[ad_1]

De kneiterende ruzie tussen de obligatiehouders en de kersverse eigenaar van Lebara is beslecht. Eind juli velde de Nederlandse rechter zijn oordeel, zo blijkt uit een zeer recent gepubliceerd vonnis. De obligatiehouders kregen groen licht om zich Lebara toe eigenen voor slechts één euro. ‘En er is geen beroep mogelijk,’ aldus de advocaat van de, inmiddels, oud-eigenaar.

Het blauwwitte logo van Lebara is niet meer weg te denken uit het Nederlandse straatbeeld. Een SIM-only-pakketje van tien of vijftien euro, dat wordt verkocht in duizenden belwinkels of door straatventers op markten, is vooral geliefd bij migranten. Het simpele, betaalbare alternatief voor peperdure telefoonabbonnementen werd in 2001 opgezet door drie Sri Lankanen, die in 2017 een geweldigde klapper maakten met de verkoop van hun bedrijf. Een van hen, oud-Quote 500-lid Baskaran Kandiah, gebruikte enkele van zijn Lebara-miljoenen twee jaar geleden nog om het Aerdenhoutse landgoed van IT-goeroe Roel Pieper te kopen.

Maar wat gebeurde er daarna?

De nieuwe eigenaar, het Zwitserse Palmarium, legde bijna €450 miljoen neer. Het was niet helemaal duidelijk wat dit, nogal gesloten ‘family office’, met de SIM-kaartenverkoper wilde. Het investeringsbedrijf wordt aangevoerd door de 33-jarige Raphael Ilya Auerbach, van geboorte Duitser, en zijn 32-jaar oudere partner Suzanei Lynne Archer, een van oorsprong Hongkongse die het Canadese staatsburgerschap zou hebben. Hun fortuin verdienen ze, ondere andere, met olie-grondstoffenhandel in het Midden-Oosten. Ze sponsoren de Tate Gallery in Londen, huis voor eigentijdse kunst, en behoren tot de zeer exclusieve club van miljardairs rond de Amerikaanse investeerder William Doll, genaamd The Syneidesis Group.

Enfin, ze kochten dus Lebara. Maar dat deden ze niet alleen met eigen geld. Om die aankoop te financieren, leenden ze €350 miljoen. De rest legden ze, in de vorm van eigen vermogen, zelf in. Hoewel? Achteraf bleek dat €85 miljoen van de eigen inbreng van €95 miljoen bestond uit het intellectuele eigendom van Lebara, dat ze in een aparte deal hadden verworven en daarna ingebracht. Gevalletje broekzak-vestzak, zou je zeggen.

Maar goed, de leningen kregen een notering als zogeheten ‘junkbond’ aan de niet al te liquide beurs van Oslo. Ondertussen waren bij enkele beleggers, die die leningen hadden opgenomen, al de wenkbrauwen omhoog gegaan over die constructie met dat intellectuele eigendom. Daarna maakte het nieuw opgezette moederbedrijf alleen de winsten bekend van de mobiele tak van Lebara en vergat daarbij, en passant, de verliezen binnen de rest van het bedrijf te melden. Betrokken adviseurs die de schulduitgifte wat sjeu hadden gegeven, bleken achteraf helemaal niet zo betrokken. Een beloofde kapitaalinjectie van het mysterieuze Palmarium liep vertraging op. En de jaarcijfers over 2018 kwamen maar niet.

Het was te laat om even Apeldoorn te bellen. De obligaties waren intussen in waarde gekelderd en als klap op de vuurpijl miste het moederbedrijf een rentebetaling van ruim €6 miljoen. Dat was in juni van dit jaar en de schuldhouders besloten daarop hun onderpand op te eisen: de hele Lebara-groep. Voor één euro zouden ze eigenaar worden van het bedrijf, dat ruim drie miljoen bellende klanten heeft in Nederland, Duitsland en Engeland. Van de €350 miljoen aan schuld, zouden ze er €200 miljoen afschrijven. Een schuld-voor-aandelen-ruil uit het boekje.

De Zwitsers lieten het er echter niet bij zitten en er volgde een rechtszaak, die op Nederlandse bodem werd uitgevochten. Hier was sprake van ‘een vooropgezet plan’ van de obligatiehouders om zich Lebara eigen te maken, was hun stelling. Intussen hadden vijf partijen al interesse getoond en Bencis, het private equity bedrijf van Zoran van Gessel, was bereid om alleen al €125 miljoen neer te tellen voor de Nederlandse tak van Lebara. Het hele bedrijf was door de bekende puinruimers van Alvarez & Marsal getaxeerd op €385 miljoen tot €440 miljoen, aldus de verdeding. Kortom, de opzet van de obligatiehouders was ‘een sigaar uit eigen doos’.

Maar de rechter zette een streep door die bezwaren. Het ging hier immers om heel Lebara. Was er op dat moment een koper voor het hele bedrijf? Nee? Nou, dan konden de obligatiehouders dus hun pandrecht uitwinnen en tot een verkoop overgaan. Dus zetten ze een stichting op die het het gehele bedrijf voor één euro kocht. Intussen hadden ze zelf een taxatie laten doen, door Duff & Phelps. Daar was een waarde van €192,5 miljoen tot €220 miljoen uitgekomen. Op basis daarvan besloten de obligatiehouders €200 miljoen van de totale schuld van €350 miljoen af te schrijven.

Eind goed, al goed. Hoewel? Wie zijn eigenlijk die nieuwe eigenaren van Lebara, die obligatiehouders? Dat is niet helemaal duidelijk, maar naar verluidt zouden daar zogeheten ‘aasgierfondsen’ tussen kunnen zitten die op de leningen zijn gedoken toen die in waarde kelderden. De Financial Times noemde al de Engelse investeringsmaatschappij Alchemy, dat zich met 1,6 miljard pond richt op zogeheten ‘distressed debt’.

[ad_2]